... Oh God.... mijn God.... wees vandaag eens niet zo zuinig met je wonderen....
Geen titel (foto: Rokus van den Bout)
7.30 uur. Het is het nog niet zo warm, ik nuttig daarom mijn ontbijt buiten op het bordes. Toch moet ik de schaduw van de bomen in de tuin opzoeken. Heerlijk, om zo een half uurtje te toeven. Zo smaakt de gekoelde rijpe mango, vers uit de schil nog lekkerder. Mijn gesprekken met Lenie zijn niet zo talrijk, al nodigt zei mij er vaker voor uit, geeft ze mij de ruimte om mijn verhaal te doen. Als we een afspraak gemaakt hebben, komt er vaker wat van mijn kant tussen, of heb ik toch meer behoefte om alleen te zijn. De gesprekken díe we hebben zijn voor mij heel waardevol, en geven weer ruimte na het delen van onze ervaringen. Onze werkwijze in het hospice is best wel verschillend, Lenie is heel praktisch en organiserend ingesteld. Ik laat me meer door mijn gevoel leiden, observeer en kijk van daaruit wat ik kan doen of betekenen voor een patiënt.
... hier wordt het beste uit jezelf naar boven gehaald, maar ook je tekortkomingen, je zwakke kanten sterk uitvergroot....
Ben de dag begonnen met het laten behandelen van mijn knie. Het gaat al stukken beter. Vandaag op mijn vrije dag krijg ik bezoek van een kennis uit Nederland met zijn Thaise vriend, ze willen graag het hospice bezoeken. Ik geef hun een rondleiding over het hele complex. Van het eigenlijke hospice bezoek komt niet veel terecht, omdat dat te confronterend blijkt, ondanks hun honger smaakt hun de maaltijd niet. We bezoeken daarna de oude stad. Tegen vijf uur vertrekken ze met de bus weer naar Bangkok, en heb ik de rest van de dag voor mezelf.
's Avonds krijg ik telefoon van Dang of ik morgen naar Thatago kan komen. En we hebben het afscheidsetentje van Klaus die morgen vertrekt.
In Thatago zijn vier nieuwe patiënten opgenomen, en is één patiënt terug uit het ziekenhuis. Ik ben blij met de twee nieuwe mannen, misschien dat Somsak nu wat vrienden krijg, hij maakt nog steeds een eenzame indruk. Ook is er een jonge moeder met haar vierjarig zoontje gekomen, of hij geïnfecteerd is, is nog niet duidelijk, wel is het jongetje geestelijk en lichamelijk gehandicapt. Met zijn prachtige grote ogen en zijn mooie lach, heeft Odd meteen mijn hart gestolen, een heerlijk kind. Ik moet opletten als ik hem op mijn arm neem of op mijn schoot zet, dat ik hem door zijn spastisch zijn en zijn ongecontroleerde bewegingen van zijn hoofd niet laat vallen: hij glijd als water tussen je vingers door.
Vanuit Thatago gaan we vandaag naar Uthaitani, richting het noorden, om er vier ex patiënten op te zoeken, ook al omdat er wat problemen zijn. Ze zijn onder hoede genomen van een lerarenechtpaar, dat voor hun huisvesting heeft gezorgd en ook een groot deel van de onkosten op zich genomen heeft. De vier wonen heel afgelegen (niemand mag weten dat ze AIDS hebben) op een buitengoed van het echtpaar, in een heel primitief bouwsel dat eigenlijk geen huis mag heten, maar wel prachtig in een stil natuur gebied ligt. 's Avonds hebben we daar een heerlijke maaltijd in de buitenlucht, onder een prachtige sterrenhemel. De nacht breng ik door in de woning van het echtpaar.
In de late morgen rijden we terug richting Thatago. Het echtpaar wil ons persé terug rijden in hun auto. Ze hebben een vrije dag, en willen graag ook het centrum in Thatago bezoeken. Het klikt heel goed tussen de vrouwen, Dang vertelt me later dat ze er een vriendin heeft bij gekregen.
Het afscheid nemen in Thatago valt niet mee, in het afgelopen half jaar ben ik hier meerdere malen geweest, en kon ik steeds zeggen "tot over een paar weken." Nu moet ik die belofte open houden, en blijft het hopen hen de volgende keer terug te zien. Somsak gaat mee terug naar Lopburi, hij wil hier niet blijven, Dang heeft een telefoontje met Mea Lek gehad over hem.
Ook neem ik de gemaakte naamdoek mee, die nu helemaal klaar is. Een In Memoriam voor de achttien overleden aidspatiënten van Thatago in 2003.
.... met een subtiel gebaar, en vragende ogen, bijna excuserend leg je jouw hand op de mijne.... de andere vindt mijn been als rustplaats.... als ik naar je kijk sluit je wat verlegen je grote ogen.... hij wil naar huis vertaald een passerende verpleegster.... Met mijn vrije hand masseer ik zachtjes het gebied van je nieren.... losjes zakken je oogleden.... die echter je ogen niet helemaal bedekken.... en een brede streep wit blijft zichtbaar.... je uitdrukking wordt zacht.... je doezelt een beetje weg.... alles wat hier ligt op dit bed is liefde.... alleen nog maar liefde.... verpakt in een broos omhulsel dat lichaam heet.... alleen maar zo te zitten.... meer is niet nodig.... dit is er zijn in zijn puurste vorm....
Het is niet gemakkelijk om het weer op te pakken, als ik een paar dagen niet in het hospice geweest ben is er zoveel veranderd, nieuwe patiënten op de plekken van mensen waarvan je gedacht had ze nog terug te zien. Ik mis dan ook het gevoel van overzicht.
Zondag. Vandaag neem ik mijn vrije dag in plaats van morgen, Sutree die ook van Thatago is meegekomen vanuit Thatago wil naar een Christendienst in Bangkok en vroeg me om mee te gaan. Ik heb nog nooit driehonderd kilometer gereisd om naar de kerk te gaan. In de mini bus die er dik anderhalf uur over doet, krijgen we de volle laag van de airco omdat we op de voorste stoelen zitten.
Bij de dienst krijg ik twee tolken toegewezen, en een handig apparaatje, dat ik op mijn schoot geschoven krijg; het geeft de vertaling van de psalmen en gebeden. Ik ben de enige buitenlander, op de honderden aanwezigen in de grote (film)zaal.
Na de dienst ontmoet ik een met Sutree bevriend echtpaar, bij wie hij acht jaar in hun restaurant gewerkt heeft. Zij zijn de enige die van zijn situatie op de hoogte zijn, wat niet gemakkelijk voor me is bij het beantwoorden van vragen van de mensen aan wie ik verder wordt voorgesteld. Zij willen van me weten wat ik hier in Thailand kom doen.
Omdat het zo warm is besluiten we na de aansluitende maaltijd terug naar Lopburi te gaan. We zouden nog naar een grote markt in een ander deel van Bangkok gaan. Gepropt met vieren op drie zit plaatsen op de achterbank van de mini bus, voel ik me tamelijk scheef bij het uitstappen.
Met warme groet,
Huub.