Copy from ( & with the permition of) www.buddyzorglimburg.nl

Thailand, Lopburi

Wat Prabat Nampo

.... Mano.... kun je me horen.... Mano.... kun je me verstaan.... in deze onmetelijke duisternis van je eenzaamheid.... zou ik je even een hand willen reiken.... ja, mijn hand willen reiken.... zou ik je willen laten weten.... dat ik er voor jou wil zijn....

28 december

Eak (Thai, vrijwilliger) heeft zich bij het zoeken in een lade, hier in het hospice, gesneden aan een gebruikt scheermes. Hij is meteen naar het ziekenhuis gegaan, en moet nu een maand lang een dosis medicatie slikken. Een naar ongeluk, ik schrok erg toen ik het hoorde, hijzelf vertelde mij de gebeurtenis vrij laconiek. Ik hoop dat het een goede afloop heeft, je moet er niet aan denken dat hij de HIV infectie zal hebben opgelopen.

Als ik aan zijn bed kom zie ik dat Manha net is overleden. Ik wilde voordat ik naar huis ging nog even kijken hoe het met hem is. Vanaf gisteren lag hij aan de zuurstof, maar kreeg toch bijna geen adem meer. Het is wel heel vreemd, met hem ben ik een paar dagen geleden ook gaan telefoneren, eigenlijk precies hetzelfde verhaal als Sowiet, ook hij legde huilend de hoorn neer.

29 december, Thatago.

Maandag, mijn vrije dag, ik heb besloten om naar Thatago te gaan. Dang zal me om acht uur 's ochtends ophalen, doch ze staat al voor half acht aan de deur, als ik nog niet onder de douche ben geweest en mijn spullen bij elkaar loop te zoeken. Als ik naar de toestand van de kleine Feem vraag, het jongste patiëntje in Thatago (twee jaar), vertelt Dang dat zij tien dagen geleden overleden is.

Ik wil de mij aangeboden zitplaats, vóór in de pick-up aan een van de patiënten aanbieden, die zijn meegereden van Thatago naar Lopburi, maar dan zegt Dang dat er van de chauffeur geen AIDS patiënten bij hem in de cabine mogen zitten. Ik moet me aan de auto vastpakken, om niet om te vallen. Als ik zeg dat we dan de volgende keer een andere nemen, zegt ze dat hij de enige in het dorp is die überhaupt AIDS patiënten meeneemt.

30 december, Thatago.

Vier patiënten van hier, twee hier gevormde koppeltjes, zijn omdat ze zo goed op de medicatie reageerden uit het centrum kunnen vertrekken, en hebben zich elders gevestigd.

Ik zag hoe de moeder van Feem het bundeltje met de resten van het gecremeerde lijkje koesterde, ze liet het me met trots zien, en zette er in de meditatie ruimte een klein stukje gebak bij.

Toen ontstond bij mij het idee om van álle overleden patiënten, van dit jaar, een naamdoek te maken, en ik ben meteen begonnen aan een ontwerp, het moet iets met zonnebloemen worden, zoals ik als eens eerder vermelde zou ik bij het naaiwerk de patiënten van hier willen laten mee helpen.

31 december, Thatago.

Vandaag aan het einde van de middag had ik naar Lopburi willen terug gaan, maar ik kan geen vervoer krijgen, de chauffeur kan pas weer op twee januari, dus zal ik het nieuwe jaar hier inluiden. Het jaar uitluiden met de patiënten van hier wilde ik doen met een lunch in het dichtbij zijnde restaurantje, waarna we weer de nodige inkopen kunnen doen. Ik mijmer over het afgelopen jaar, met een heel tevreden gevoel, ik werk mijn dagboek bij, het is negen uur en iedereen is gaan slapen, dus kruip ik ook maar onder mijn laken.

1 januari 2004

Om zes uur word ik wakker en realiseer me dat de jaarwisseling in Nederland op dit moment is, en de verjaardag van mijn oudste zus, die ik overigens morgen pas kan feliciteren. Ik vind het leuk om met de patiënten samen de verschillende dagelijks terugkerende karwijtjes mee te doen (ze beginnen hun dag om zes uur), zoals bv. bladeren vegen, voer voor de varkens maken (jonge banaan boomstammen in dunne plakken snijden en fijn hakken) de was doen, en ook om me bezig te houden met de kinderen, zo kan ik mijn nog weinig gebruikte vaderlijke gevoelens toch nog de ruimte geven. Waan hangt voortdurend om mijn nek, ze is vijf, leeft hier met haar grootmoeder, en ik zie dat ze een vaderfiguur mist, ze is een heerlijk spontaan kind die het liefs wilde spelletjes doet, en doet niet onder voor Toy en Juy die allebei negen zijn. Soms als ik met iemand zit te praten en ze op mijn schoot kruipt, is ze me aan het besnuffelen, betast me en vooral mijn baardgroei vind ze hoogst interessant.

2 januari.

Anèk en Huub (foto: Rokus van den Bout)

Anèk heeft een slechte dag: hij klaagt dat hij vier dagen niet naar buiten is geweest, hij heeft pijn in zijn benen en vraagt of ik ze wil masseren. Ik stel voor om eerst te gaan lopen, zijn ja is niet echt spontaan, als we terug zijn halen we nog net zijn bed, als hij moet overgeven. Ik laat hem slapen, en beloof de massage voor vanmiddag.

Die middag heb ik het druk met scheren en knippen, twee jongens vragen om een punk kapsel, ik vind het best, ja zelfs leuk om te doen. Het zal me benieuwen wat de hoofdzuster er van vindt.

3 januari

Ik voel me intens gelukkig, ook deze morgen als ik op de brommer naar het hospice rij, zelfs van het fladderen van mijn korte hemdsmouwen tegen mijn bovenarmen kan ik genieten, dan moet je toch écht wel een beetje gek zijn.

Winay lijkt nu zijn strijd te hebben opgegeven, hij slaapt veel en diep, maar hij wil toch nog eten, al heeft hij geen kracht meer om te kauwen, en bij het slikken gaat het vaak mis. Ook doet hij nog pogingen om zelf zijn drinken te pakken als je niet in de buurt bent, wat een nat bed oplevert als het mis gaat. Zijn buurvrouw Nudeng houdt hem goed in de gaten, kan amper zelf nog iets, maar waarschuwt op haar manier als er iets is.

Met warme groet,
Huub.