.... ik zou je willen vragen om te stoppen met het lezen van deze brieven, wanneer ze je alleen maar verdrietig maken. Ik zou je willen vragen om ze te blijven lezen wanneer ze je ook hoop geven, ze je vertrouwen geven, ze je laten weten, dat er in elk mens een onbegrensde liefde schuilt....
Blij ben ik om weer om terug "op het nest te zijn", vaak was ik de laatste dagen met mijn gedachten op deze plek, het hospice, toen ik in Cambodja verbleef. Ik merk dat het me moeite kost om er helemaal los van te komen, wanneer ik niet aan het werk ben, toch moet ik het proberen.
Patiënt Dang is overleden, toch nog onverwacht.
Souwani is somber, is bang en onrustig, vraagt telkens als ik haar zie:..... oxygen ...oxygen ...oxygen ...oxygen ...
Pha is in de war, als ik hem een douche geef, en er zeep in zijn ogen komt wordt hij kwaad, staat wild op van de stoel waar hij op zat, schreeuwt en ik kan nog net opzij springen als hij mij een knietje wil geven. Hij is sterk, ik moet oppassen.
Ampan is weer opgewekt vandaag, vraagt weer om aandacht en een massage. Dagen lag ze met haar hoofd onder de deken, wilde ze van niets weten. Haar man is een tijdje geleden aan aids hier overleden, toen wilde zij niet meer leven en is van de vierde verdieping van het gebouw hiernaast naar beneden gesprongen, heeft dat overleeft, ze is gedeeltelijk verlamd en ze doet vaak als een kind.
Helen (vrijwilliger) is vandaag begonnen, ik ken haar van andere jaren. Ze komt uit Engeland, maar leeft in Japan. Daar we een zelfde werkwijze hebben, voel ik me met haar verbonden.
Als ik deze morgen het hospice binnenkom zie ik dat het bed van Pra Pong leeg is, nu is dit de vorige week ook een keer gebeurt, hij was toen een dag in het ziekenhuis van Lopburi opgenomen. Maar ik zie dat het bed helemaal is afgehaald, wat betekend dat de patiënt is overleden. Als ik ga informeren, blijkt het een feit te zijn. Pong is twee jaar geleden met de AIDS medicatie begonnen; dat kon toen als je monnik was. Hij was er slecht aan toe, maar door de medicatie knapte hij helemaal op, vorig jaar toen ik hier was, was hij zelfs weer aan het werk.
Bij informatie hoor ik dat hij morgenvroeg om half negen wordt gecremeerd, jammer dat ik er niet bij kan zijn, ik heb Jeanny beloofd om met haar naar Bangkok te gaan. We willen vroeg vertrekken, omdat we eerst twee dagen zouden gaan, maar ik dat bij nader inzien voor mezelf te lang vind.
Na het dagje Bangkok zal Jeanny om kwart voor twaalf die nacht terug vliegen naar Nederland. Ik wil morgen weer werken, dus reis ik die zelfde nacht terug naar Lopburi.
Vandaag werkt nurse Aew voor het laatst: ze gaat trouwen. Ik noem haar lachebekje, omdat ze altijd een glimlach heeft, ik kan heel goed met haar opschieten, we maken vaak grapjes. Ik vind het een gemis dat ze weg gaat, ze was goed met de patiënten. Vandaag is Jan gekomen weer een vrijwilliger uit Nederland, hij was hier vorig jaar voor de eerste keer, en is nu hier voor drie weken.
Ik krijg zoveel mooie brieven, meestal via e-mail, daar zou ik een boekwerkje van kunnen maken. Jammer genoeg heb ik ze niet goed opgeslagen en zijn de meeste verloren gegaan. Ik heb er veel steun aan.
Vliegen, mieren, wat kan ik ze haten, als ze steeds weer de patiënten lastig vallen. Nu het wat frisser is, hebben de patiënten de ventilator niet aan, en dan zijn die krengen zo vervelend. Het is zelfs zo fris dat meerdere patiënten met een wollen muts (Lenie heeft er een stel aangeschaft) op en een jack aan in bed liggen.
Van Sowiet krijg ik het portret dat hij van me getekend heeft, het lijkt niet helemaal, maar ik ben er heel blij mee. Ik dacht dat hij de mijne opzij zou leggen, omdat hij een mooie grote foto van Pra Alongkot (de hoofd monnik) gekregen had, om na te tekenen en ik dacht dat deze voor ging.
Om acht uur vanavond met de andere vrijwilligers en een paar bekenden naar een kerstviering in de openlucht geweest. Een Amerikaans priester (vader Michel) van de christelijke kerk hier in Lopburi, deed de dienst, helemaal in Thai, dus was er veel tijd voor mijmeringen, zij het niet dat de geluidsinstallatie erg stoorde met twee radio zenders door elkaar op de achtergrond. Daarna was er in de tuin voor alle bezoekers wat te eten. De rest van de avond hebben we gezellig bij Lenie thuis doorgebracht, met een drankje en een hapje, ja zelfs met kadootjes. Van de stichting Lopburi kregen de vrijwilligers een fles wijn aangeboden met een mooie dankbrief. Half een ging ik naar huis.
....de late zon... door het raam gefilterd schijnt ze naar binnen... het is stil... de rust is duidelijk voelbaar... mijn handen gaan over je pijnlijke rug... je kreunen wordt minder... je ogen geloken... de harde lijnen in je gezicht worden zachter... je adem is nu kalm... alles wordt vredig... dit is mijn kerstfeest.... ons kerstfeest....
Sowiet vraagt me om twee uur bij hem te komen, hij wil telefoneren met zijn familie. Als het zo laat is, zegt hij dat hij het wil uitstellen, hij voelt zich te ziek. Hij ziet erg geel, zijn buik is aan de linkerkant keihard. Ik stel voor om met de rolstoel naar het kantoor te gaan (waar hij kan bellen). Met moeite gaat hij op mijn voorstel in. Het telefoongesprek is een teleurstelling , ik krijg zijn afwijzing mee en zie zijn tranen, een blik van het hoeft niet meer voor mij.
Ik vind het moeilijk om getuige te zijn van de totale aftakeling van Winay, maar tegelijkertijd heb ik de grootste bewondering voor zijn vechten. Als je geduld kunt opbrengen kan hij je veel duidelijk maken, want woorden hebben bij Winay nog nauwelijks klank. Hij krijgt het zover dat hij naast zijn bed komt en we een stukje "lopen", welliswaar zwaar leunend op mijn schouder, waar naar toe is mij nog niet duidelijk, maar Winay weet precies wat hij wil, en zal dat ook bewerkstelligen. Hij loopt zo'n vijftien meter, helemaal naar buiten, daar rusten we op de balustrade, hij zakt steeds dieper, heeft geen kracht meer om zich recht te houden, maar hij heeft zijn doel bereikt.
Sowiet is vannacht overleden, om vier uur, weet Thon mij te vertellen. De situatie van het telefoongesprek met zijn familie passeert weer even mijn hersenen, met de vraag of ik er goed aan deed, een antwoord dient zich niet aan. Een afscheid voor negen bath (twintig eurocent) dat is toch wel al te min. Bij zijn achtergebleven spulletjes zie ik de nog net klaargemaakte tekening van het portret van Pra Alongkot.
Als ik wat later er probeer achter te komen of er al iets bekend is wanneer zijn crematie zal plaats vinden, (dat gebeurt soms vrij snel na het overlijden) hoor ik tot mijn stomme verbazing dat zo meteen de crematie van Pra Pong zal beginnen. Ik hol naar buiten naar het gebouwtje waar deze zal plaats vinden, ik had me er al mee verzoend dat ik deze gemist had, dat het deze afgelopen maandag had plaats gevonden, zoals me gezegd was. Net op het tijdstip van beginnen kom ik binnen, de monniken beginnen hun gebed. Het is een dienst voor vier overleden patiënten. De geopende kisten staan buiten op een rij. Er zijn twee families aanwezig, allen stemmig in het zwart gekleed.
De meeste aandacht gaat naar Pong, tegen het einde van de ceremonie is het wachten op Pra Alongkot, die na aankomst naar de kist van Pong loopt, hij wordt er uit getild en op een brede plank gelegd. Alongkot maakt het in plastic gewikkelde dode lichaam van Pong vrij en legt er een monnikendoek overheen. Pong wordt in de oven geschoven en Alongkot ontsteekt het vuur, het vuur laait op en de oven gaat langzaam dicht. Een heftige gebeurtenis, maar ik ben blij dat ik het mocht meemaken, heb ik toch nog afscheid van hem kunnen nemen.
Met warme groet,
Huub.