Vandaag Wereld AIDS dag, vanuit de tempel is een tocht door de stad georganiseerd. Rin, voorheen hoofdverpleegster in het hospice, nu AIDS voorlichter bij de provincie heeft Lenie en mij gevraagd, om voorlichtingsmateriaal van AIDS preventie uit te delen, samen met haar man Hervé, die hier indertijd gekomen is als vrijwilliger.
Om acht uur in de ochtend zal de stoet, die uit met spandoeken uitgeruste sympathisanten, met gele t-shirts aan, en een combogroepje bestaat, vertrekken vanaf het verzamelpunt, een groot plein in de oude stad. Doch om half acht staat iedereen al startklaar en wordt het wachten met zang en dans gevuld, onder een al flink warmende zon. Als even voor achten de hoofd monnik Pra Alonkot zich op blote voeten bij het gezelschap voegt, beweegt zich het lange gele lint van deelnemers naar de drukke binnenstad. Er wordt geld ingezameld door de aanhang van de hoofdmonnik, welke knikkend en buigend de gevers bedankt.
Het voorlichtingsmateriaal wordt door de ontvangers vaak verlegen en gniffelend in ontvangst genomen en soms ook geweigerd. Het hele gebeuren duurt zo'n anderhalf tot twee uur. Daarna is er drinken en een klein hapje te eten voor de deelnemers.
Om elf uur rij ik weer richting hospice, ik wil er op deze dag graag zijn, ik denk dat ik morgen m'n vrije dag neem.
Één wand in de kamer van mijn huis hier, heb ik omgedoopt tot troostmuur, aan deze muur heb ik alle kaarten en brieven die ik voor mijn vertrek en ook tijdens mijn verblijf hier heb gekregen opgehangen, zo nu en dan, zoals afgelopen zondag zoek ik daar even steun!
Als ik mijn dagboekfragment van 30 november teruglees schrik ik, dat ik deze plek een van god verlaten plek heb genoemd, dat was toch maar heel even dat ik dat zo gevoeld heb!
Om tien uur besluit ik om naar Thatago te gaan. als ik zelf niet de beslissing kan nemen om even rust te nemen, nou dan helpt de kosmos me daar wel bij: pardoes sneed ik me vanmorgen in een vinger, dus moet ik wel even pas op de plaats maken, met een bloedende vinger kun je niet werken hier. Gelukkig is Mr. Samrid bereid om me te brengen met zijn auto.
's Avonds buiten zitten eten samen met een paar patiënten, heerlijk knus, als we klaar zijn met eten, valt de schemering. De zon gaat onder en tegelijkertijd zie ik de maan hoog aan de hemel staan. De luiken gaan dicht, en de nacht begint zowaar.
Juy, het jongetje dat de vorige keer zo ellendig in zijn bed lag met TBC, is heel aardig opgeknapt, nu hij de juiste medicijnen aan het slikken is. Hij is weer de levendige rakker van voorheen, een heel groot verschil met de laatste keer dat ik hier was. Het kindje van drie jaar dat hier verblijft, is er slecht aan toe, kan nog niet staan en nog niet praten, is al een hele tijd verkouden en heeft koorts, ik vrees dat het meisje het niet haalt.
Vandaag ga ik met Sutree, de Burmeese patiënt (waar ik al eerder over sprak) naar het ziekenhuis in Bangkok. In dat ziekenhuis zijn ze gespecialiseerd in de ziekte AIDS. Sutree is allergisch voor de "vrije combinatie therapie" wat inhoud dat hij over moet gaan op een andere (duurdere) combinatie, maar dit niet betaald krijg omdat hij geen Thais paspoort heeft (vluchteling). Er moet nu gehandeld worden omdat zijn TD4 cellen tot 54 gezakt zijn.
Ik ga proberen, nee, ik ga zorgen dat Sutree vanuit Nederland geholpen wordt. Het houd in dat we om één in de nacht moeten opstaan, we worden om twee uur opgehaald door de minibus, dat wordt uiteindelijk half drie. We zitten buiten in de koele nacht te wachten, Sutree zit te rillen van de kou. Gelukkig heb ik in een helder moment een deken in mijn rugzak gedaan, die hem weer een beetje doet bij komen.
In de minibus is eigenlijk maar plaats voor hem alleen, hij zou eerst alleen gaan. Met z'n drieén delen we die plaats! Wat ik wel merk aan mijn rug als we drie uur later in het ziekenhuis in Bangkok aankomen. Daar eerst een nummer halen, drinken een beker overzoete sojamelk met glibberige sliertjes, althans dat probeer ik. Dan wachten op het kunnen laten inschrijven, dan weer naar een andere balie, ook daar weer wachten. Dan weer naar een andere wachtruimte, Sutree wordt steeds nerveuzer, wat zich uit in een zenuwachtig snuiven en kuchen. Dan is het inmiddels kwart voor acht als hij weer naar een andere ruimte moet.
Om tien voor negen is hij aan de beurt en om negen uur is hij weer buiten, hij kan zijn medicijnen meteen vanuit de apotheek meenemen. Hij krijgt voor proef twee weken medicijnen mee, het is voor 1670 bath. Is ongeveer 90 euro per maand, komt de controle bij de dokter en het reizen naar Bangkok eens in de zoveel tijd nog bij.
De koning van Thailand is jarig, en ik ook. Poomipon Adunyadad wordt 77 jaar, ik niet!
Als ik terug kom van Thatago in Lopburi, hoor ik dat Sajan vanmorgen is overleden. Sajan was hier al, toen ik hier kwam. Een ontzettend vriendelijke jonge man, altijd een brede smile, heel geliefd bij iedereen. Hij kreeg vaak (bijna dagelijks) van die vreselijke toevallen, begon met hoge koorts, viel dan letterlijk om, was dan ook bont en blauw en even later begon hij dan te rillen, zodat je van koelen moest overgaan op verwarmen, vervolgens overgeven. Hij greep altijd naar zijn hoofd, dat door een tumor in zijn hersenen heel veel pijn deed. Hij was dan een paar uur heel beroerd, maar daarna pakte hij de draad weer op, en was weer de ''oude''. Langzaam aan werd hij blind, ook dat accepteerde hij, daarna viel zijn gehoor bijna geheel uit. En toch nog die lach op zijn gezicht. Het is wennen aan die lege plek.
's Avonds met Lenie, Eak en Hervé gaan eten in de stad, heerlijk, in de prachtige tuin van het restaurant, zo ben ik toch nog even jarig.
...Wirha... je bent niet meer.... je met donkere vlekken bedekte lichaam is al wat er gebleven is.... je doodskleed is een lap ongebleekt katoen... in hoeveel harten zal je achterblijven... de zon is hier voor goed voor je ondergegaan... maar ik weet dat aan de overkant de zon... jouw zon... meer dan ooit zal stralen...
Met warme groet,
Huub.