Deze morgen ben ik veel aan het bed van Mano, hij is in nu echt aan zijn einde, zijn rechteroog wordt troebel, er loopt constant vocht uit. Om half één rij ik naar het dorp om voor een paar patiënten eten te halen, omdat ze het eten van het hospice niet lusten, en het keukentje op het terrein vandaag gesloten is. Onderweg kom ik de auto van de familie van Mano tegen, ze herkennen me en zwaaien naar me.
Als ik terug ben hoor ik dat ik dat mano overleden is, net nadat ik vertrokken was en net voordat de familie er was. Zijn twee zussen en vader staan treurend aan zijn bed. Ik probeer hen duidelijk te maken dat hij alles heeft gedaan om nog op hen te wachten. Als we hem afleggen gaat de vader en een van de zussen naar buiten, de andere wil erbij zijn. Ik vraag haar als ik Mano wil gaan wassen of ze wil helpen. Ik geef haar een paar handschoenen en ze neemt het van me over, zodat ik kan proberen zijn ogen gesloten te houden, samen poederen we het dode lichaam en pluk ik de mooiste, grootste rode bloem van mijn favoriete struik buiten in de tuin van het hospice, en leg die bij hem in de kist.
Vandaag is een groepje jonge vrijwilligers uit Japan begonnen. Meestal blijven deze maar een paar dagen, ze zijn fanatiek en druk, wat het wel een beetje onrustig maakt. Ook zijn Silva en Johan vandaag gestart. Zij zijn al een paar keer eerder hier geweest en zullen samen met Klaus op de vierde verdieping gaan werken.
In de late namiddag sterft de dove Tavesuk, ook zijn familie is er niet op tijd. Als we hem aan het afleggen zijn, hoor ik opeens een gilletje van Leonie die Supathai in het bed ernaast is aan het verschonen, net als ze de luier heeft af gedaan krijgt hij een hoestbui, en de zwarte diaree spuit tot tegen het voeteneind van het bed. Heel kinderlijk roepen twee help nurses dat het stinkt en komt een ander met een spuitbus aanlopen, zich niet afvragende hoe de patiënt zich daaronder voelt.
Met een flinke storm begint deze dag, de harde rukwinden doen me bijna stilstaan met de brommer. Ik moet het stuur stevig vasthouden om op de weg te blijven, maar ik vind het ook wel lekker, eventjes uitwaaien.
Vandaag is de crematiedienst voor vijf overleden patiënten, Mano, Tavesuk, Liu, Sulajoet en een onbekende man die al langer ingevroren lag, en weer in de koeling gaat na de dienst omdat hij door zijn familie wordt opgehaald om thuis te worden gecremeerd. Samen met Sakia plukken we vijf boeketjes om op de kisten te leggen. Alleen de familie van Savesuk is er, zij zijn hem ook steeds trouw elke week komen bezoeken. Na de crematie ga ik weer naar huis, omdat het mijn vrije dag is.
Saskia voelt zich vanavond ziek, moet overgeven en heeft diaree, ze ligt heel vroeg in bed.
Vanmorgen stierf de pas aangekomen patiënt in bed 24, één van die patiënten die hier meer dood dan leven aankomen.
Ik probeer me leeg te maken tijdens de meditatie, maar merk dat ik te weinig aan mezelf toe kom, dat ik ook teveel rekening hou met Saskia die in huis is.
Ik heb Sakia gevraagd om een paar dagen een hotel te nemen. Ik vond het godallemachtig moeilijk om te vragen, heb haar op het hart gedrukt dat het niet aan haar ligt, maar puur iets van mijzelf is. Gelukkig heeft ze er begrip voor.
Lenie is voor haar visum het land uit, die moeten we even missen.
Yves krijgt eindelijk na twee jaar zijn beloofde massage, is ook een beetje zijn eigen schuld, het kwam nooit tot een afspraak. Maar toen hij van Lenie hoorde hoe het was, heeft hij die afspraak snel gemaakt.
Khailo raakt steeds meer in de war. Zijn huid en ogen kleuren elke dag wat donkerder geel, hij wil naar huis zegt hij. Als ik hem probeer af te leiden wil hij toch persé in een rolstoel. Ik bied hem aan om een stukje te gaan wandelen. Maar als ik hem rechtop in zijn bed help, valt hij slap terug in mijn armen en draaien zijn ogen helemaal weg, en moet ik hem terug neer leggen.
Als ik met de dagelijkse voet massage van Sompop bezig ben, hoor ik geschreeuw uit bed drieëndertig. Als ik opkijk zie ik Kiptikoen ruziën met zijn moeder, die bij hem op bed zit. Dat gaat nog even door, totdat de moeder wat later boos van zijn bed opstaat en naar buiten loopt. Zo ken ik de stille vriendelijke Kiptikoen niet. Hij trekt de deken over zijn hoofd en sluit zich af. Als ik na een tijdje bij zijn bed kom en vraag hoe het is zegt hij lachend oké.
Een stevige massage is soms ook welkom (foto: Rokus van den Bout)
Kiptikoen ligt deze morgen niet in zijn bed. Ik hoorde dat later zijn moeder later is terug is gekomen en dat ze samen vertrokken zijn.
Khailo is vanmorgen om vijf uur overleden. Is hij dus toch naar huis gegaan!
Honderden geel met blauwe T-shirts komen de zaal binnen, met daarin even zoveel studenten die in een vaart van voor naar de achteruitgang lopen, enkele slechts blijven bij een bed stilstaan. De meeste lopen verschrikt en met de hand voor de mond elkaar vasthoudend zo snel mogelijk door. Voor de meeste patiënten is dit zo gewoon geworden dat ze er nauwelijks op reageren. Ik kan aan dit tafereel niet wennen.
Ik heb al een hele tijd "mijn" kikker niet meer gezien, we hebben voor zover ik weet nog geen afscheid van elkaar genomen.
Souwanie treurt om haar kind, haar buurvrouw vertaalt me, dat ze hier een jaar is, en van toen af haar familie en kind niet meer gezien heeft.
De man in bed elf, pas één dag hier ligt aan de zuurstof, maar ik zie dat het niet borrelt in het waterglaasje, dus niet werkt. Als ik de verpleeghulp vraag er naar te kijken, zegt hij dat de flessen leeg zijn. omdat ik er te lang moet wachten, besluit ik zelf het mobiele zuurstof apparaat aan te sluiten, dit werkt zonder flessen. Op het beetje steun dat de zuurstof geeft kun je iemand toch niet laten wachten.
Ben om kwart voor acht naar bed gegaan, om drie uur werd ik wakker en ben ik gaan schrijven.
Elke morgen veeg ik de tegels en de bestrating voor het huis, het heeft voor mij zo iets van de dag te beginnen met een schone lei, letterlijk en figuurlijk. De bloembakken en de potten geef ik of 's morgens of 's avonds water.
Vanmorgen onderweg naar het hospice kreeg ik een lekke band, gelukkig was het stuk terug lopen niet zo ver, maar met die warmte en dat zware kreng was het toch behoorlijk zweten.
Ook bed 11 is alweer leeg, de man met de zuurstof is vanmorgen gestorven. Na Winai en Mano is het slechts twee dagen door hem gebruikt geweest.
Het lijkt wel of heel Thailand me knuffelt vandaag, iedereen is nog aardiger voor me dan anders. Iedereen wil me kadootjes geven of me liefkozend even vast pakken.
Somsak van bed 23 (er zijn er twee) gaat heel erg achter uit. Zijn broer is zowat de hele dag bij hem geweest, hij is meteen gekomen nadat hij gebeld werd dat het slecht met zijn broer ging.
Op de weg terug naar huis vraagt een monnik me een lift. Hij zit uitgelaten achter op de brommer, praat honderd uit, in wat voor Engels moet doorgaan. Ik moet erg met hem lachen. Hij springt op de plek waar hij zijn moet van de brommer af, en groet me zwaaiend met I love you.
Met warme groet,
Huub.